Het RVG-nummer vind je op de verpakking van het geneesmiddel:
De chronische ziekte multiple sclerose (MS) is een aandoening van je centraal zenuwstelsel. Het centraal zenuwstelsel bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. ‘Multiple’ betekent ‘veelvuldige’ en ‘sclerosis’ betekent ‘verhardingen’.
Het afweersysteem en het centraal zenuwstelsel spelen een belangrijke rol in het ziektebeeld. Bij MS is het afweersysteem ontregeld. Het afweersysteem valt namelijk de eigen gezonde beschermlaag van de zenuwen aan, de myeline. De myelinelaag en de zenuwen kunnen beschadigd raken waardoor verhardingen ontstaan. De verhardingen zijn littekens in het centraal zenuwstelsel die achterblijven na dit ontstekingsproces. Als gevolg van littekens en de beschadigingen werken bepaalde zenuwbanen minder goed en worden informatie en opdrachten van of naar de hersenen, zoals bijvoorbeeld het optillen van een kopje thee of gewoon een stukje lopen, niet goed uitgevoerd. Alledaagse activiteiten gaan daarom moeizamer dan je zou willen.
De eerste ziekteverschijnselen doen zich gewoonlijk voor tussen het twintigste en veertigste levensjaar, maar ook kinderen kunnen MS krijgen. MS komt vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. De ziekte kent vaak een grillig verloop en kan gepaard gaan met aanvallen die zich later weer (grotendeels) herstellen. Dit noemt men relapsing-remitting MS (RRMS).
Er zijn geen medicijnen die de ziekte kunnen genezen. Wel kan de ziekte worden afgeremd, onder andere door Copaxone. Copaxone is in een dosering van 20 mg/ml 7x per week en 40 mg/ml 3x per week beschikbaar als behandeling voor mensen met relapsing-remitting vormen van MS. Omdat MS een chronische ziekte is, moeten deze medicijnen langdurig worden gebruikt.
Geen enkele persoon heeft dezelfde klachten bij MS. Toch kan MS worden ingedeeld in verschillende vormen, namelijk klinisch geïsoleerd syndroom (CIS), relapsing-remitting MS (RRMS), secundair progressieve MS (SPMS) en primair progressieve MS (PPMS).
De neuroloog kan pas een goede diagnose stellen nadat de symptomen hebben plaatsgevonden. Van tevoren is niet te voorspellen hoe uw aandoening zal verlopen. Copaxone kan worden gebruikt om aanvallen te verminderen. Aangezien er bij SPMS en PPMS bijna geen sprake is van aanvallen, wordt Copaxone niet gebruikt bij deze vormen van MS.
Deze vorm van MS wordt ook vaak CIS genoemd. Dit staat voor het Engelse Clinically Isolated Syndrome. Bij dit syndroom heeft er één aanval plaatsgevonden waarbij is vastgesteld dat op één of meerdere plekken in het centraal zenuwstelsel de myeline en/of zenuwbanen zijn aangedaan. CIS is een vroeg teken van MS, maar niet iedereen die CIS ervaart, ontwikkelt MS. Onderzoekers weten nog niet waarom CIS bij sommige mensen MS wordt, maar bij anderen niet.
Relapsing-remitting MS (RRMS) is de meest voorkomende vorm van MS. Ongeveer 85% van de mensen met MS is hiermee als eerst gediagnosticeerd. RRMS gaat gepaard met ontstekingsaanvallen, ook wel schubs of relapses genoemd, die niet te voorspellen zijn. Bij zo’n aanval ontstaan nieuwe klachten, die minstens 24 uur aanhouden. Dit kan een paar dagen duren maar ook weken en in het slechtste geval een paar maanden aanhouden. Na een aanval, ook wel schub, relapse, exacerbatie of terugval genoemd, kunnen de klachten verdwijnen. Of dit herstel volledig is of niet, is niet te voorspellen. Tussen deze aanvallen blijft de ziekte stabiel en ga je niet achteruit. Dit noemen we remissie.
Wanneer er veel tijd zit tussen de aanvallen, wordt ook wel gesproken over milde/benigne MS. Door de lage frequentie van aanvallen komt bij deze mensen minder achteruitgang voor. Ongeveer 10% van alle mensen met MS heeft deze vorm.
Relapsing-remitting MS kan zich in de loop van de tijd ontwikkelen tot secundair progressieve MS (SPMS). Secundair progressieve MS houdt in dat de herstelmomenten, die volgen na de aanvalsperioden bij RRMS, minder of helemaal niet meer plaatsvinden. De myelinelaag wordt niet meer (volledig) hersteld. Een geleidelijke verslechtering is het gevolg.
Bij primair progressieve MS (PPMS) treedt er al vanaf het begin van de ziekte een geleidelijke afname van lichaamsfuncties op. Er zijn (bijna) geen aanval- en herstelperiodes.
De werkzame stof van Copaxone, glatirameeracetaat, is een op chemische wijze gesynthetiseerd eiwit dat bestaat uit vier natuurlijke aminozuren: glutaminezuur, alanine, lysine en tyrosine. Copaxone lijkt op myeline-basis proteïne (MBP).
MBP is een eiwit dat in de myeline voorkomt en bij mensen met MS wordt aangevallen door het eigen immuunsysteem. MBP wordt daarom ook wel een ‘lichaamseigen antigeen’ genoemd. De aanval van het immuunsysteem op het lichaamseigen MBP wordt door Copaxone verhinderd of afgezwakt.
Copaxone behoort daarom tot de geneesmiddelen-klasse van ‘immuunmodulatoren’. Bovendien is Copaxone een ‘specifieke immuunmodulator’. Dit betekent dat Copaxone niet het gehele immuunsysteem onderdrukt, maar specifiek op de ziekte MS werkt.
Copaxone is bedoeld voor mensen bij wie de ziekte MS verloopt in de vorm van aanvallen: relapsing-remitting MS. In de grote onderzoeken naar Copaxone werd relapsing-remitting MS gedefinieerd door:
Copaxone 20 mg/ml 7x per week kan ook worden gebruikt bij mensen die voor de eerste keer symptomen hebben gehad die wijzen op een hoog risico op het ontwikkelen van MS (Clinically Isolated Syndrome = CIS).
Copaxone is niet geregistreerd voor mensen met de primaire of secundaire vorm van MS. Bovendien mag Copaxone niet worden gebruikt door mensen die overgevoelig zijn voor de werkzame stof glatirameeracetaat of de hulpstof mannitol die in de injecties zit. Het gebruik van Copaxone kan, indien noodzakelijk, tijdens de zwangerschap worden overwogen.
Neem contact op met je neuroloog voordat je dit middel gebruikt als je nier- of hartproblemen hebt, aangezien je dan mogelijk regelmatig testen en controles moet ondergaan. Raadpleeg ook uw behandelende arts als u leverproblemen heeft of heeft gehad (waaronder leverproblemen die het gevolg zijn van alcoholgebruik).
Copaxone 40 mg/ml 3x per week is onderzocht bij mensen van 18 jaar of ouder. Copaxone 20 mg/ml 7x per week is geregistreerd voor mensen van 12 jaar en ouder.
Zodra de diagnose voor relapsing vormen van MS is gesteld, kan de behandeling met Copaxone worden gestart. De laatste jaren wordt steeds duidelijker dat het belangrijk is om op tijd te starten met behandelen.
Het is bekend dat een hoge aanvalsfrequentie bij het begin van de ziekte (veel aanvallen in korte tijd) op de lange duur tot een ernstigere vorm van invaliditeit kan leiden. Daarom wordt gedacht dat een vroegtijdige vermindering van het aantal aanvallen het voortschrijden van de invaliditeit remt. Dit wordt ook bevestigd door de onderzoeken die met Copaxone zijn uitgevoerd.
De ziekteverschijnselen die bij MS optreden zijn het gevolg van ontstekingen in het centraal zenuwstelsel. Door ontstekingen raakt de beschermende laag rondom de zenuwcellen (myeline) beschadigd en kunnen de zenuwen niet goed meer functioneren. Wat de precieze oorzaak is van deze ontstekingen, is nog niet bekend. Waarschijnlijk speelt het afweersysteem (immuunsysteem) hierin een centrale rol.
Uit onderzoek is gebleken dat na onderhuidse toediening van Copaxone een reactie van het immuunsysteem optreedt die helpt de ontstekingen in de hersenen te onderdrukken. Door die immuunreactie ontstaat een groep specifieke immuuncellen, die via het bloed de hersenen kunnen bereiken. In de hersenen scheiden deze cellen stoffen uit die ervoor zorgen dat het ontstekingsproces wordt geremd. Zo kan beschadiging van het myeline en de zenuwen worden voorkomen. Deze belangrijke beschermende werking van Copaxone zorgt er uiteindelijk voor dat het aantal recidieven met ongeveer 1/3 wordt teruggebracht.
Van MS is bekend dat al in een vroeg stadium van de ziekte schade kan optreden aan het zenuwweefsel. Copaxone heeft mogelijk een beschermend effect op de aantasting van de zenuwcellen. Zo helpt Copaxone het verergeren van de aandoening te vertragen.
Copaxone beschermt dus de myelinelaag rondom de zenuwen. Deze bescherming wordt gegeven door specifieke cellen van het afweersysteem die door Copaxone worden geactiveerd. Deze specifieke cellen in het centraal zenuwstelsel helpen om de chronische ontstekingen daar te voorkomen en te verminderen. Om het optimale effect van Copaxone te realiseren, is het van essentieel belang dat je therapietrouw bent.
Copaxone vermindert het aantal aanvallen en heeft mogelijk ook een remmend effect op het optreden van lichamelijke en geestelijke achteruitgang. In klinische studies bij mensen met MS die werden behandeld met Copaxone werd een duidelijke vermindering van het aantal aanvallen waargenomen vergeleken met MS-patiënten die een placebo (nepmiddel) kregen.
In de grootste studie was het gemiddeld aantal aanvallen na 35 maanden met 32% teruggebracht. Copaxone laat ook gunstige effecten zien ten opzichte van placebo op een MRI-scan.
De werkzame stof van Copaxone, glatirameeracetaat, is samengesteld uit aminozuren, de bouwstenen van eiwitten. Omdat eiwitten in de darm worden verteerd, kan Copaxone niet als tablet worden ingenomen, maar moet het direct in het lichaam komen. Copaxone moet daarom onderhuids (subcutaan) met een injectie worden ingespoten.
Bij Copaxone 40 mg/ml 3x per week moet je de dosis van één voorgevulde spuit, driemaal per week onderhuids toedienen met tussenpozen van minimaal 48 uur. Om de therapietrouw te bevorderen, raden wij je aan om het medicijn elke week op dezelfde dagen toe te dienen.
Ben je een injectie Copaxone 40 mg/ml 3x per week vergeten te gebruiken, injecteer Copaxone dan zodra je eraan denkt of wanneer je in de gelegenheid bent de spuit te gebruiken. Sla de volgende dag over. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Pas de week daarna je gebruikelijke toedieningsschema weer toe.
Bij Copaxone 20 mg/ml 7x per week moet je de dosis van één voorgevulde spuit dagelijks onderhuids toedienen.
Ben je een injectie Copaxone 20 mg/ml 7x per week vergeten te gebruiken? Een keer overslaan van de injectie brengt het resultaat van de behandeling niet in gevaar. Het is wel van belang dat je de injectie daarna weer regelmatig voortzet. Injecteer nooit meer dan de inhoud van één Copaxone voorgevulde spuit per dag!
COPAXONE 20 MG/ML |
COPAXONE 40 MG/ML* |
|
---|---|---|
Maandag | ||
Dinsdag | ||
Woensdag | ||
Donderdag | ||
Vrijdag | ||
Zaterdag | ||
Zondag | ||
*suggestie voor injectieschema |
Copaxone heeft een gunstig effect op het beloop van MS. Er zijn uitgebreide resultaten beschikbaar van mensen die 15 jaar lang werden behandeld met Copaxone. Hierbij werden geen extra bijwerkingen gezien. Sommige mensen gebruiken Copaxone nu ruim 20 jaar. De behandeling kan dus langdurig worden voortgezet. Aangezien MS een chronische ziekte is met een grillig verloop en dit per persoon kan verschillen, wordt de beslissing om de behandeling langdurig voort te zetten genomen door jou en jouw neuroloog.
Care4MS is een samenwerkingsverband tussen Teva Nederland B.V., de producent van Copaxone, en Medizorg, specialist in thuisbehandelingen. Care4MS is een compleet serviceprogramma voor mensen die Copaxone gebruiken en voor artsen en MS-verpleegkundigen die dit product voorschrijven.
Care4MS verzorgt de algehele correspondentie over Copaxone (inclusief vergoeding) met jouw zorgverzekeraar. Ook zorgt Care4MS voor een complete afhandeling van je medicatie, die waar je maar wilt kan worden bezorgd.
Na aanmelding, die meestal door jouw neuroloog wordt gedaan, word je binnen 1 werkdag gebeld door de Care4MS-verpleegkundige om een afspraak te maken voor injectie-instructie. Deze instructie vindt bij je thuis plaats. Na afloop van de instructie neemt de Care4MS-verpleegkundige regelmatig telefonisch contact met je op om je ervaringen, wensen en vragen rondom het gebruik van Copaxone te bespreken. Dit alles uiteraard alleen als je dit prettig vindt.
Verder zijn de Care4MS-verpleegkundigen 24 uur per dag bereikbaar voor jouw vragen. De instructie en verdere begeleiding tijdens de behandeling met Copaxone zijn kosteloos en geheel vrijblijvend.
Op de website www.care4ms.nl kun je je als deelnemer aan het Care4MS-programma registreren en zo op de hoogte blijven van nieuws over multiple sclerose en Copaxone. Ook kun je hier ondersteunende servicematerialen bestellen (zoals CSYNC, tasjes etc.).
Voor meer informatie over het Care4MS-programma is de folder Informatiefolder Care4MS beschikbaar. Deze folder kun je verkrijgen via jouw neuroloog of de Care4MS Servicedesk via het gratis nummer: 0800-Care4MS (0800-227 34 67).
levering van je
medicatie op maat
eigen Care4MS-verpleegkundige aan huis
24/7 servicedesk
Instructiemateriaal
Copaxone moet 3x per week of 7x per week als een onderhuidse (subcutane) injectie worden toegediend. Hiervoor is een speciale informatiefolder ontwikkeld, de Copaxone Injectiehandleiding. Deze handleiding helpt je bij het leren van het zelf injecteren en het injecteren met de CSYNC™ Auto-injector. Daarnaast vind je informatie over de verpakkingen en de manier waarop je Copaxone moet bewaren. De Copaxone Injectiehandleiding ontvang je tijdens de injectie instructie van de Care4MS-verpleegkundige of je kunt deze aanvragen bij de Care4MS Servicedesk.
Elke Copaxone voorgevulde spuit om Copaxone toe te dienen is bestemd voor eenmalig gebruik. De inhoud van de Copaxone voorgevulde spuit mag niet met een ander product worden vermengd.
Leg een voorgevulde spuit in de aparte verpakking op een schone, vlakke ondergrond. Laat de spuit in de aparte verpakking gedurende 20 minuten opwarmen tot kamertemperatuur.
Als de oplossing in de spuit deeltjes bevat of troebel is, gooi dan de spuit weg en neem een nieuwe spuit. Was voor de injectie grondig je handen met water en zeep om infectie te voorkomen. Daarna mag je je huid of haar niet meer aanraken.
Haal na 20 minuten de spuit uit de aparte verpakking, waarbij je aan het lipje moet trekken om de folie te verwijderen. Houd de spuit vast met de hand waarmee je schrijft, zoals je een pen vasthoudt. Verwijder dan de dop van de naald. De Copaxone voorgevulde spuit is nu klaar voor injectie.
De injectie met Copaxone wordt onderhuids gegeven. Deze techniek wordt subcutaan genoemd: de injectie vindt plaats in het weefsel tussen de huid en de spierlaag.
Voor een subcutane injectie maak je een huidplooi door de huid tussen duim en wijsvinger bij elkaar te pakken.
Is de huidplooi, door aanwezigheid van vetweefsel, dikker dan de lengte van uw injectienaald dan injecteer je recht naar beneden, dus onder een hoek van 90 graden.
Is de huidplooi dunner dan de lengte van de naald (bijvoorbeeld als je mager bent), dan injecteer je schuin naar beneden, dus onder een hoek van 45 graden. De Care4MS verpleegkundige zal tijdens de prikinstructie je persoonlijk advies geven.
Buik
Op de afbeelding zijn de injectieplaatsen aangegeven. In deze zones kun je veilig injecteren, maar houd altijd een ruimte van 5 cm rondom de navel vrij en injecteer niet boven de onderste rib.
Dijen
Injecteer in de aangegeven zone op de buitenste boven-/zijkant van de rechter- en de linkerdij. Houd daarbij een veilige afstand van 5 cm boven de knie tot 5 cm onder de lies aan.
Billen
Maak een denkbeeldig kruis over de bil en gebruik het bovenste buitenste kwadrant om te injecteren, zoals aangegeven op de afbeelding.
Bovenarmen
Gebruik bij voorkeur de achterzijde van de bovenarm voor de injecties, zoals aangegeven op de afbeelding. Het is soms lastig zelf in de billen of de bovenarmen te injecteren. Mogelijk heb je hulp nodig van anderen. Ook kun je gebruik maken van de CSYNC. Zorg ervoor dat diegene voldoende instructie heeft gehad om jou een injectie te geven.
Belangrijk voor de werking van Copaxone op de lange termijn is dat je het voorschrift van jouw arts goed volgt: 3x per week of 7x per week injecteren.
Ben je een injectie Copaxone 40 mg/ml 3x per week vergeten te gebruiken? Injecteer Copaxone dan zodra je eraan denkt of wanneer je in de gelegenheid bent de spuit te gebruiken. Sla de volgende dag over. Neem geen dubbele dosis om een vergeten dosis in te halen. Pas de week daarna jouw gebruikelijke toedieningsschema weer toe.
Ben je een injectie Copaxone 20 mg/ml 7x per week vergeten te gebruiken? Injecteer dan de volgende dag weer, je hoeft de injectie niet in te halen. Het is wel van belang dat je de injectie daarna weer regelmatig voortzet. Injecteer nooit meer dan de inhoud van één Copaxone voorgevulde spuit per dag!
Het ‘Copaxone dagboek’ helpt je de injectieplaatsen te onthouden. Bij voorkeur kies je een vast tijdstip waarop je je iedere dag of om de dag injecteert. Het dagboek is aan te vragen bij servicematerialen.
De CSYNC (officiële naam: CSYNC™ Auto-injector voor toediening van Copaxone voorgevulde spuiten) is een hulpmiddel om het toedienen van Copaxone makkelijker te maken. Zo’n hulpmiddel wordt vaak een ‘prikpen’ genoemd. Met de CSYNC is de naald tijdens de injectie niet zichtbaar, wat veel mensen een prettig idee vinden.
Met de CSYNC kunnen ook moeilijke injectieplaatsen goed worden bereikt en wordt de kans op huidirritaties verkleind. De CSYNC is geschikt voor beide doseringen van Copaxone.
Indien je deelneemt aan het Care4MS-programma, ontvang je bij het eerste huisbezoek van de Care4MS-verpleegkundige een CSYNC. Mocht dit niet zo zijn en wil je wel meedoen met het programma, dan kun je je uiteraard alsnog aanmelden: telefonisch via 0800-Care4MS (0800 - 227 34 67) of via het contactformulier.
Zelf Copaxone injecteren is niet zo moeilijk als je misschien denkt. Er zijn veel geneesmiddelen die als onderhuidse injectie moeten worden toegediend. De meeste mensen doen dat na enige tijd met een grote vanzelfsprekendheid en routine. Denk maar aan mensen met diabetes, die zichzelf hun hele leven lang meerdere malen per dag insuline-injecties moeten geven.
Ook wen je in korte tijd aan het zelf injecteren van Copaxone. Hoe je dat moet doen, leer je bij de start van de behandeling. Je kunt dit leren van jouw neurloog of MS-verpleegkundige. Het is ook mogelijk dat je samen met jouw neuroloog hebt besloten deel te nemen aan het serviceprogramma Care4MS. Dit programma biedt een aanvulling op de begeleiding door de neuroloog en de MS-verpleegkundige met een uitgebreide injectie-instructie en begeleiding door één van de Care4MS-verpleegkundigen.
Bovendien zijn deze verpleegkundigen je altijd graag van dienst als je nog vragen hebt over Copaxone en MS. Waarschijnlijk heeft je neuroloog je aangemeld voor het Care4MS-programma. Mocht dit niet zo zijn en wil je wel meedoen met het programma, dan kun je je uiteraard alsnog aanmelden: telefonisch via 0800-Care4MS (0800 - 227 34 67) of via het contactformulier.
Wanneer jij en je arts hebben gekozen voor de service van Care4MS, nemen wij binnen 48 uur telefonisch contact op. We maken een afspraak voor het bezorgen van de medicatie en voor de voor de begeleiding bij het prikken. Care4MS verzorgt de algehele afhandeling over Copaxone (inclusief vergoeding) met jouw zorgverzekeraar.
We streven ernaar dat je binnen enkele dagen met je medicatie kan beginnen. Bovendien kun je jouw medicijnen waar je maar wilt – overal in Nederland – laten bezorgen. Thuis, maar bijvoorbeeld ook op het werk. Het is maar net wat je het beste uitkomt.
Heb je vragen over Copaxone of over Care4MS, dan kun je tijdens kantooruren altijd de service desk bellen op het nummer 0800-care4ms (0800 - 227 34 67). Heb je een dringende vraag buiten kantooruren dan kun je altijd je Care4MS verpleegkundige bellen. Als jouw verpleegkundige geen dienst heeft, helpt een collega Care4MS verpleegkundige je: 24 uur per dag en 7 dagen per week.
De aminozuren in Copaxone zijn met elkaar verbonden en vormen zo de werkzame chemische stof. Deze verbindingen zijn gevoelig voor warmte en kunnen bij sterke of langdurige verwarming stuk gaan. Dan werkt Copaxone niet goed meer. De voorgevulde spuiten Copaxone moeten daarom bij 2-8°C worden bewaard. Wij adviseren je de voorgevulde spuit Copaxone in de koelkast te bewaren. Daarnaast raden wij je aan regelmatig te controleren of je koelkast goed werkt. Als Copaxone op de juiste manier wordt bewaard, is het ten minste houdbaar tot de datum die op de verpakking staat aangegeven. Copaxone is buiten de koelkast gedurende maximaal 1 maand (aaneengesloten) houdbaar bij kamertemperatuur (15-25°C).
De maximale temperatuur van 25°C mag niet worden overschreden. Als Copaxone wordt blootgesteld aan een temperatuur hoger dan 25°C, mag het niet meer worden gebruikt en moet het vernietigd worden. Bewaar Copaxone nooit in een (afgesloten) auto die in de zon staat.
Je hebt dus de mogelijkheid de benodigde spuiten eenmalig bij kamertemperatuur te bewaren tot maximaal 1 maand. Als na deze periode van 1 maand, of na een kortere periode, (een deel van) de Copaxone voorgevulde spuiten nog niet zijn gebruikt en nog in hun originele verpakking zitten, moeten deze weer in de koelkast (2-8°C) worden bewaard. Het is verstandig deze resterende spuiten zo spoedig mogelijk te gebruiken.
Copaxone is buiten de koelkast gedurende 1 maand (aaneengesloten) houdbaar bij kamertemperatuur (15- 25°C). Als je op reis gaat, kun je Copaxone op de volgende manier meenemen.
Als jouw reis minder dan 1 maand duurt, neem je een afgepaste hoeveelheid Copaxone voorgevulde spuiten mee. Dan is het niet nodig jouw Copaxone voorgevulde spuiten gekoeld te vervoeren. Ook op jouw bestemming hoef je de voorgevulde spuiten niet koel te bewaren. Wel is het belangrijk dat je er zeker van bent dat de maximale temperatuur van 25°C niet wordt overschreden tijdens jouw reis. Mocht je hieraan twijfelen (als je bijvoorbeeld op reis gaat naar de tropen of je rijdt lange tijd in een warme auto), vervoer de Copaxone voorgevulde spuiten dan in een koeltas met bevroren koelelementen.
Als je langer dan 1 maand op reis gaat, zorg er dan voor dat in ieder geval de Copaxone voorgevulde spuiten die je vanaf de tweede maand wilt gebruiken, koel worden vervoerd en bewaard. Let op dat je slechts eenmalig jouw voorgevulde spuiten op kamertemperatuur mag bewaren. Dit betekent dat wanneer de Copaxone voorgevulde spuiten bijvoorbeeld twee weken buiten de koelkast zijn bewaard en daarna weer in de koelkast zijn gezet, ze vervolgens niet nog een keer bij kamertemperatuur te bewaren zijn. Deze voorgevulde spuiten moeten dan in de koelkast bewaard blijven en bij voorkeur zo spoedig mogelijk worden gebruikt.
Indien je naar het buitenland reist, is het handig om een geneesmiddelenpaspoort mee te nemen. Dit document krijg je van jouw Care4MS-verpleegkundige of kun je aanvragen via de pagina Servicematerialen. Dit helpt je om de Copaxone voorgevulde spuiten zonder problemen over de grens te vervoeren.
Wanneer je per vliegtuig reist, kun je (een deel van) de Copaxone voorgevulde spuiten in jouw handbagage meenemen. Houd dan ook het geneesmiddelenpaspoort bij de hand. Een grotere hoeveelheid Copaxone voorgevulde spuiten kun je gekoeld met bevroren koelelementen in de bagageruimte meenemen. Belangrijk is dat je er zeker van bent dat de maximale temperatuur van 25°C niet wordt overschreden tijdens jouw reis.
Copaxone wordt over het algemeen goed verdragen. Net als ieder ander medicijn kan ook Copaxone bijwerkingen veroorzaken, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.
De meest voorkomende klachten bij gebruik van Copaxone zijn huidreacties op de plaats van de injectie. Huidreacties kunnen bestaan uit roodheid, zwelling, pijn, jeuk of een plaatselijke ontsteking van de huid. Deze reacties op de injectieplaats zijn niet ongewoon en verminderen normaal gesproken in de loop van de tijd.
Verder is bekend dat vlak na de injectie van Copaxone mogelijk een reactie kan optreden die wordt omschreven als onmiddellijke post-injectiereactie (IPIR). Zo’n reactie komt soms voor bij mensen met MS die Copaxone gebruiken en veroorzaakt één of meer van de volgende symptomen: vaatverwijding (‘blozen’), pijn op de borst, angst, kortademigheid, hartkloppingen of een versnelde hartslag.
Deze reactie kan binnen enkele minuten na de injectie van Copaxone optreden en gaat over het algemeen na 15 tot 30 minuten vanzelf weer over. Hoewel het een onplezierige ervaring is, heeft dit geen verdere lichamelijke gevolgen. Behandeling is dan ook niet nodig. Mocht de reactie langer dan 30 minuten aanhouden, raadpleeg dan onmiddelijk een arts. De Care4MS-verpleegkundige kan advies geven hoe je deze reactie zo veel mogelijk kunt voorkomen.
Bijwerkingen op de injectieplaats en een onmiddellijke post-injectiereactie komen minder vaak voor bij Copaxone 40 mg/ml 3x per week dan bij Copaxone 20 mg/ml 7x per week.
Lees voor een volledig overzicht van alle bijwerkingen de bijsluiter Copaxone 20 mg/ml of de bijsluiter Copaxone 40 mg/ml.
Als er ongewenste reacties op de plek van de injectie of een onmiddellijke post-injectiereactie optreden, is het verstandig dit bij je volgende bezoek met jouw neuroloog te bespreken. Hij/zij zal je advies geven.
Als je het gevoel heeft dat een andere bijwerking, die in het voorafgaande of in de bijsluiter niet is beschreven, verband houdt met de toediening van Copaxone, dien je dit zo snel mogelijk aan jouw neuroloog te melden.
Bijwerkingen kun je ook melden op www.lareb.nl. Lareb is het Nederlandse kenniscentrum op het gebied van geneesmiddelveiligheid. Wij verzoeken je in je melding zoveel mogelijk de volledige productnaam en het registratienummer (RVG nummer) te vermelden.
Een deel van de ongewenste huidreacties ontstaat door ontstekingen op de plaats van het injecteren. Deze reacties kun je door het lezen van de Copaxone Injectiehandleiding voorkomen. Ook is er een speciale Copaxone Informatiefolder Zorg voor uw huid ontwikkeld met meer informatie.
Was voor de injectie grondig je handen met water en zeep om infectie te voorkomen. Daarna mag je je huid of haar niet meer aanraken. Verder is het vooral belangrijk de injectieplaatsen goed af te wisselen om zo onnodige irritatie van de huid te voorkomen.
Het Copaxone dagboek helpt je bij het rouleren van de 36 injectieplaatsen en te onthouden waar je je hebt geïnjecteerd. Bij voorkeur kies je een vast tijdstip waarop je je iedere dag of om de dag injecteert. Het dagboek is aan te vragen via Service & Bestellen.
Ondanks schoon injecteren kunnen er lokale reacties op de plaats van de injectie optreden – zoals pijn, roodheid, jeuk, huiduitslag, zwelling, warm worden of verharding van de huid. Deze reacties zijn onaangename, maar vaak onschuldige verschijnselen die in de regel na korte tijd weer verdwijnen. Rood geworden, pijnlijke of verharde plekken op de huid dien je enige tijd te ontzien en daar niet te injecteren.
Tijdens de behandeling met Copaxone krijgen sommige mensen deukjes of putjes in de huid. Op die plaatsen wordt vetweefsel onder de huid afgebroken. Het is niet precies bekend waardoor dit verschijnsel, lipo-atrofie genaamd, wordt veroorzaakt. Wel weten we dat het ook voorkomt bij diabetespatiënten die bepaalde soorten insuline gebruiken en bij veel andere injecteerbare geneesmiddelen (bijvoorbeeld ijzer, interferon, enzovoort).
Lipo-atrofie komt voor bij sommige mensen die Copaxone gebruiken, en dan meestal bij vrouwen. Mannen worden er zelden door getroffen. Lipo-atrofie is niet pijnlijk of gevaarlijk voor de gezondheid, maar kan het zelfbeeld van de patiënt wel aantasten. Als lipo-atrofie in een vroeg stadium wordt ontdekt, wordt ervan uitgegaan dat de deukjes/putjes zich weer herstellen. De sleutel tot behandeling is regelmatige controle van de huid om te voorkomen dat ernstiger lipo-atrofie ontstaat. Jouw care4MS-verpleegkundige kan je advies geven bij huidreacties.
Belangrijk: je mag niet injecteren op een plaats met verschijnselen van lipo-atrofie. Als Copaxone op een plaats met verschijnselen van lipo-atrofie wordt geïnjecteerd, kunnen de huidklachten verergeren. Nabijgelegen injectieplaatsen kunnen wel gebruikt worden voor injectie.
Lees meer in de Informatiefolder over huidverzorging.
Jouw neuroloog en apotheker weten welke geneesmiddelen je naast Copaxone kunt gebruiken. In de regel kun je alle geneesmiddelen waarmee bijkomende verschijnselen van MS worden behandeld: middelen tegen depressies (antidepressiva), lichte pijnbestrijdingsmiddelen (analgetica), middelen tegen spierkrampen (antispastica) en middelen tegen blaasstoornissen (urologica), in combinatie met Copaxone gebruiken.
Ook met voorbehoedsmiddelen (orale contraceptiva, zoals de pil) of middelen tegen allergische reacties zijn geen problemen te verwachten. Overleg in ieder geval met jouw arts vóór je een van deze geneesmiddelen of een niet genoemd geneesmiddel voor het eerst inneemt.
Uit onderzoek is gebleken dat bij langdurige behandeling met Copaxone het aantal aanvallen ongeveer met 1/3 afneemt. Ook is het aantal mensen dat geheel aanvalsvrij blijft beduidend groter bij behandeling met Copaxone dan met placebo (een nepmiddel). Dit zijn echter gemiddelde waarden. Omdat de ziekte MS een grillig individueel verloop kent, kan je neuroloog niet vooraf voorspellen hoe je zal reageren op de behandeling met Copaxone.
Copaxone is een medicijn met een specifieke werking via het immuunsysteem. Deze werking bouwt zich op gedurende de eerste maanden van de behandeling. Dit betekent dat pas na enkele maanden het effect van Copaxone op het verminderen van het aantal aanvallen maximaal is. Als zich ondanks de behandeling een nieuwe aanval voordoet, blijf je Copaxone zoals gebruikelijk injecteren. Of er een bijkomende therapie nodig is, zal je arts met je overleggen. Cortisonpreparaten (zoals methylprednisolon) kunnen met Copaxone worden gecombineerd.
Een matige hoeveelheid gegevens over zwangere vrouwen duidt niet op afwijkingen of foetale/neonatale toxiciteit. Uit onderzoek in dieren is geen verminderde vruchtbaarheid of afwijkingen in de ontwikkeling van het embryo of de foetus (ook wel reproductietoxiciteit) gebleken. Copaxone kan tijdens de zwangerschap worden gebruikt op advies van uw arts. Bent u zwanger, denkt u zwanger te zijn of wilt u zwanger worden? Neem dan contact op met uw arts voor advies en afweging van het gebruik van Copaxone tijdens de zwangerschap. Beperkte gegevens bij mensen lieten geen negatieve effecten zien van Copaxone op pasgeborenen/zuigelingen die borstvoeding kregen. Copaxone kan worden gebruikt tijdens het geven van borstvoeding.